|
|
|
|
In zijn toneelstuk "De Familie Tot", dat hij een groteske noemt, betuigt Örkeny zijn afkeer voor oorlog, geweld en tirannie. Hij doet dit echter niet op ernstige, maar op uiterst humoristische wijze. Uiteindelijk ontdekt de kijker achter de schaterlach de schrijnende waarheid. De familie Tot leeft in een rustig bergdorpje en ontvangt het bericht dat de kapitein van hun zoon, die aan het front tegen de vijand vecht, bij hen twee weken verlof komt doorbrengen om uit te rusten. De kapitein, die door de verschrikkingen aan het front neurotisch is geworden, blijkt echter een echte dwingeland. Maar om voor de zoon een veilig postje te bekomen, gehoorzaamt de familie Tot aan al zijn grillen... |
|
Istvan Örkeny |
|
Georges van Vrekhem |
|
12, 13, 18 en 19 april 1997 |
|
Jef Depaepe |
|
de kapitein |
Jan Baert |
|
Lajos Tot, brandweercommandant |
Hugo Lefebvre |
|
Mariska, zijn vrouw |
Griet Van Nieuwenhove |
|
Agnes, zijn dochter |
Marijke Van Slambrouck |
|
de postbode |
Filip Deprez |
|
pastoor Tomaji |
Bernard Decock |
|
professor Cipriani |
Marc Roobrouck |
|
de beerruimer |
Christophe Van Asten |
|
mevrouw Gizi Geza |
Christine Dubaere |
|
de assistent |
Dirk Claerhout |
|