|
Een schoonmoeder uit duizend
|
|
|
|
In het gezin Schelstraete is de schoonmoeder inwonend. Het botert al een hele tijd niet meer tussen de schoonmoeder en de hebzuchtige schoondochter Griet. Financieel heeft het gezin het ook al niet breed. Zij staan reeds een paar maanden in het krijt voor de huishuur. Griet heeft echter een rijke oom van wie zij hoopt zijn erfenis op te strijken. Wanneer oom Jan op bezoek komt tracht Griet het voor mekaar te krijgen om een paar weken naar zee te gaan. Nonkel Jan schiet schiet het geld voor op één voorwaarde dat Betje, de schoonmoeder, en nonkel Jan eveneens mee mogen. Eénmaal aan zee trekken Betje en nonkel Jan met elkaar op. Mijnheer Schelstraete gaat van 's morgens tot 's avonds op krabbenvangst en Pietje, hun zoon , wordt verliefd op het dochtertje van de hotelbaas. Griet wordt spinnijdig bij het horen dat nonkel Jan en Betje nog een paar dagen alleen aan zee zullen blijven terwijl Willem vroegtijdig door zijn werkgever werd weggeroepen. Bij de terugkeer van nonkel Jan en Betje heeft Griet de papieren voor het "oude vrouwenhuis" reeds klaargemaakt. Maar nonkel Jan beslist daar anders over door zijn fortuin aan Betje over te maken. |
|
Henri Van Daele |
|
24 februari en 2 maart 1980 |
|
Wies Vanessche |
|
Willem Schelstraete, boekhouder |
Hugo Lefebvre |
|
Griet, Willems vrouw |
Rosa Lefebvre |
|
Pietje, Willems zoon |
Marc Roobrouck |
|
Betje, de schoonmoeder |
Christine Deschepper |
|
Nonkel Jan, Griets nonkel |
Jaak Decrop |
|
Fifi, juffrouw van de tweede verdieping |
Carmen Vanhoenacker |
|
Roosje, dochtertje van de hotelbaas |
Marie-Rose Depoortere |
|
Mijnheer Verpoest, huisbaas van Schelstraete |
Alain Depreux |
|